Alternatieve titel: A Ghost Story for Christmas: The Tractate Middoth, 9 maart, 21:58 uur
In de reeks A ghost story for Christmas waarin deze regisseur/scriptschrijver korte televisiefilms met een licht creepy insteek aflevert. Deze aflevering naar een verhaal van M.R. James uit ongeveer 1911 ziet er weer prachtig uit conform de lange Engelse traditie van "period pieces" met goed spel, subtiele regie en een spanning die meer beschaafd-creepy dan jump-scary is. Niemand zal hier 's nachts niet van kunnen slapen, maar wie hier gevoelig voor is blijft met een mooie "frisson" achter. (De titel verwijst naar een deel van de Joodse Talmoed.)
Indrukwekkend, maar tegelijk ongeveer precies wat ik er van verwacht had nadat ik het plotgegeven had gelezen. Het is natuurlijk verschrikkelijk wat er achter de muur gebeurt, en dat het gezin daar relatief onbewogen bij kan blijven is schrijnend, maar verder is dit feitelijk een situatieschets zonder verdere dramatische ontwikkeling, en dat liet mij na afloop enigszins onbevredigd achter. Ook bevat de film twee elementen die ik niet kon plaatsen en die ik later nog heb gegoogled: de in negatief gedraaide scènes (die later thermische opnames bleken te zijn) en het niet verklaarde maar wel opvallende braken van Höss op het einde. Al deze dingen tezamen maakten hier een intense ervaring van die op mij echter niet de indruk maakte waar de makers misschien op hoopten.
Volgens de beschrijving op Comedy Central zou deze film hetzelfde doen voor "80's rock anthems" als Mamma mia deed voor de liedjes van ABBA, maar zonder echt een fan van onze Zweedse vrienden te zijn luister ik toch duizend keer liever naar The winner takes it all dan naar I want to know what love is. Inderdaad, hier spreekt (schrijft) iemand zonder enige liefde (nostalgisch of anderszins) voor wat de jaren 80 aan hair-metal of aanverwante pop uitbraakte, dus ik begon al met een flinke achterstand aan deze film, en de twee charismaloze hoofdrolspelers hielpen niet om mij milder te stemmen. Gelukkig geeft Tom Cruise zoals gebruikelijk weer alles en stelt Paul Giamatti nooit teleur, en op de vormgeving is weinig aan te merken, dus ik heb me hier toch manmoedig doorheen geslagen, maar zo leuk als de soundtrack begon (met Guns n' Roses) werd hij daarna nergens meer, en affiniteit met die muzikale periode lijkt me toch wel een pré om van deze film echt te kunnen genieten.
In the Court of the Crimson King: King Crimson at 50 (2022) 4,5
Alternatieve titel: In the Court of the Crimson King, 1 maart, 21:20 uur
Fascinerend portret van wat soms bijna een sekte lijkt, met Fripp als gevreesde sekteleider die in zijn volgelingen, herstel, bandleden naast bewondering en loyaliteit ook onzekerheid en angst opwekt. Vooral ook bijzonder omdat de bandleden van het eerste uur (en tevens de eerste afvalligen) Ian McDonald en Michael Giles nog aan het woord komen, en de manier waarop Fripp en McDonald ook een halve eeuw later nog hun verdriet over die breuk tonen is zeldzaam navrant en ontroerend, net als de nuchtere beschouwingen van de ten dode opgeschreven Bill Rieflin. Aan de andere kant is het commentaar van Trey Gunn ("elf jaar lang een ziekte onder de leden") en Adrian Belew ook niet mis te verstaan, maar ja, een band is nou eenmaal geen democratie, en om de muziek van King Crimson te waarderen hoef je niet per se bij Fripp op de koffie te willen (tenzij Toyah de koekjes serveert natuurlijk). En dan de aanwezigheid van de nog onwaarschijnlijke jeugdige Bill Bruford, en blazersheld uit de jaren 70 Mel Collins die nu weer met Fripp c.s. meedoet, en Pete Sinfield... Voor wie bekend is met deze sien is dit een fascinerend portret, maar ik weet niet of de band hier veel nieuwe fans mee gaat winnen.
Krankzinnige film waarvan de eerste helft een soort psychologisch Kammerspiel voor twee lijkt te zijn, totdat de ontwikkelingen té bizar en de toevalligheden te onwaarschijnlijk worden zodat er diverse alarmbelletjes gaan rinkelen, waarna in de tweede helft de plot in overdrive gaat en de contouren van een enorme WTF-ervaring langzaam maar zeker duidelijk worden. Tijdreizen is bijna een cliché geworden, maar in deze film gebeurt er werkelijk wat nieuws mee doordat de levens van de personages er zo door ontwricht worden, zodat de opeenstapeling van extreme wendingen mij misschien duizelt, maar ik toch ook emotioneel geraakt word. Los daarvan komt het toch maar zelden voor dat ik bij een film tot de laatste seconden niet weet waar het heen moet gaan of hoe de plot afgewikkeld zal worden, en wanneer dat gebeurt dient de film gekoesterd te worden. Zeer sterk spel van Sarah Snook, maar ook de scènes met de met een pet getooide Ethan Hawke in de wasserette mogen niet onvermeld blijven. Goede muziek ook (van één der regisseurs).
Volgens de achterkant van mijn goedkope Video/Film Express-DVD kreeg deze film bij de release veel kritiek te verstouwen vanwege het vèrgezochte gegeven van klonen. Grappig genoeg is dat 45 jaar later in SF-films een cliché van de eerste orde geworden, terwijl déze film inmiddels het element van verrassing natuurlijk volkomen kwijt is. Voor wie zich nog kan verplaatsen in die onschuldiger jaren en hier dus met behulp van zijn vermogen tot "suspension of disbelief" blanco in kan gaan, is dit nog altijd een spannende en ook wel enigszins benauwende thriller, nuchter en zakelijk uitgewerkt en zonder sensationele actie of extreem geweld. Heel veel bekende gezichten in grote en kleine bijrollen, een effectieve nare Peck, en Olivier mag ten tijde van deze film dan wel te kampen hebben gehad met een slechte gezondheid (om maar te zwijgen van het noodzakelijke Duitse of Oostenrijkse accent), maar hij laat hier toch opnieuw zien wat een geweldige acteur hij was wanneer hij het "klein" kon houden.
Alternatieve titel: Guardians of the Galaxy 3, 28 februari, 22:43 uur
James Gunn wil het allemaal: de "origin story" van Rocket vertellen, een schurk introduceren voor wie het min of meer nobele doel de afschuwelijke middelen rechtvaardigt, een actiespektakel neerzetten, alle personages zich gedurende de hele film laten ontwikkelen, èn ze allemaal op het einde een afronding van hun "character arc" meegeven. Het resultaat is een overvolle film waarin het zicht op wie zich op welk moment om welke reden op welke plek bevindt af en toe ondergesneeuwd raakt onder het bombardement van beelden, zodat ikzelf in ieder geval na de eerste kijkbeurt niet precies wist wat ik nou had gezien en hoe ik daarover moest oordelen. Toen de structuur eenmaal duidelijker was geworden kon ik de film ook veel beter waarderen.
Ja, Gunn gaat af en toe over de schreef qua sentimentaliteit, terwijl aan de andere kant sommige elementen echt onaangenaam zijn (het aftuigen van Drax door Warlock, de misvormde medische experimenten die Rockets mieuwe vrienden worden, de groteske dieren op Counter-Earth – het lijkt soms wel of de figuranten uit Monsters Inc. tot leven zijn gekomen, en ik blijf het een beetje een zwaktebod om Gamora nog in leven te laten zijn, ook al is het dan met een totaal andere persoonlijkheid. Maar gelukkig overheersen de pluspunten, zoals de vaart, de humor, de persoonlijke ontwikkelingen (Mantis' aanzienlijk toegenomen assertiviteit!), en het verhaal van Rocket is toch wel behoorlijk aangrijpend (en wat zien de CGI er weer geweldig uit). Zo eindig ik uiteindelijk toch weer behoorlijk positief en is dit een knappe (zij het enigszins overdadige) afronding van de trilogie.(Bijna een half sterretje extra omdat Warlock van Adrian Belew houdt, "both solo and his work with King Crimson.")
Ik weet niet wat het is met deze film, maar hoe kleurrijk (zowel letterlijk als figuurlijk) de geschetste wereld ook is en hoe onafwendbaar de plot ook wordt voortgestuwd (en dat het niet goed met Stanton zal aflopen is al vanaf de eerste minuut voelbaar – zijn hoogmoed moet en zal voor de val komen), het blijft toch allemaal een beetje op afstand, alsof ik eerder naar een parabel dan naar een realistische of realistisch bedoelde film zit te kijken. Del Toro heeft een karrevracht aan goede en interessante acteurs voor de camera's gekregen, en het ziet er allemaal weer piekfijn uit, maar het blijft voor mij toch eerder een opvoering dan een verhaal, alsof ik de verteller de hele tijd in de coulissen voel staan. En het vervelende is dat je iets dergelijks ook over de Coens of Tarantino zou kunnen zeggen, maar bij hen kom ik er (meestal) wèl toe om zonder voorbehoud meegesleept te worden.
Veel beeldmateriaal kwam toch wel redelijk bekend over dankzij Francis Whately die een paar interessante documentaires over Bowie en aanverwante zaken heeft gemaakt, maar het blijft toch de moeite waard om dat allemaal opnieuw te zien. Uiteraard veel aandacht voor die beroemde jaren 70 (hetgeen natuurlijk ook een briljante periode was), maar de meerwaarde voor mij zat hem hier toch in de voice-over waarin Bowie zich uitlaat over onder andere kunst, leven, persoonlijkheid en vergankelijkheid. Ik weet niet of die voice-over alleen maar uit interview-fragmenten is samengesteld of dat Bowie ook op het moment zelf of achteraf een soort audio-dagboek bijhield waarin Morgen heeft kunnen putten, maar het geeft mij persoonlijk in ieder geval een nog genuanceerder beeld van de man achter de maskers dan ik tot nog toe uit boeken, interviews en natuurlijk zijn platen had gekregen. Een lange en soms bijna hallucinante maar zeer geslaagde documentaire wat mij betreft.
Een perfecte actiefilm, en wat mij betreft één van de zeer weinige die het niveau van ijkpunt Die hard aantikken. Actie, humor, dialogen, cast, tempo, personages en de chemie tussen Cage en Connery, alles klopt hieraan wat mij betreft.
Opmerkelijk: deze film kwam 7 jaar vóór de eerste Pirates of the Caribbean uit, maar Hans Zimmers muziek hiervoor klinkt al als een blauwdruk voor die latere film (zoals mijn voorganger ook al opmerkt, en hij zal daarin wellicht niet de eerste zijn). Eigenlijk wel een beetje ontnuchterend dat een score die zó beroemd is geworden eigenlijk al jaren daarvóór in gebruik was genomen.
Ik lees hier dat veel mensen steeds maar weer terugverwijzen naar The big short omdat McKay daarin van dezelfde stijlgrapjes gebruikt maakt "maar dan beter", maar ik heb er eigenlijk totaal geen moeite mee dat hij dat doet, ten eerste omdat die techniek nog steeds fris aanvoelt, en ten tweede omdat ik al die intermezzo's nog steeds erg grappig èn effectief vind (de credits halverwege, de Shakespeareaanse dialoog, de shots van een hengel wanneer Cheney met Bush onderhandelt, een cameo van een bekende acteur [hier Alfred Molina] die even de zaak komt toelichten, de aanrijding van de verteller/donor, Cheney die de vierde muur doorbreekt en de kijker toespreekt). Niet gehinderd door voornoemde bezwaren zie ik hier een tour-de-force van Bale, normaliter niet een acteur waar ik warm voor loop maar hier toch op z'n allerbest in zijn vertolking van dom naar geslepen, terwijl Amy Adams weer doet waar ze het beste in is, namelijk onopvallend uitstekend zijn. Ook los van die twee namen heeft McKay weer een droomcast bij elkaar gekregen, en het resultaat is een film die tegelijk leerzaam en uitermate onderhoudend is.
Wat mij betreft niet zozeer slecht alswel uiterst voorspelbaar, met een vleugje Misery en een snufje Psycho. James Spader vind ik altijd de moeite waard, maar verder is het smachten naar het einde.
Op zich een aardig noir-ish verhaal over een stoere man die valt voor een femme fatale, met Nick Nolte die goed in die sfeer past en de mooie Debra Winger die voluit gaat, maar de overdreven en geëxalteerde manier waarop het personage van de laatste zich al vanaf de eerste seconde gedraagt zou voor de eerste al voldoende reden moeten zijn om zich gillend uit de voeten te maken. De film blijft daarna hangen in vage scènes, onduidelijke motivaties, half ingevulde personages, toneelmatige woede-uitbarstingen en een bizarre deus ex machina (of beter gezegd vrachtwagen ex machina), en ik kon gewoon noch voor de moordzaak noch voor de personages ook maar enige interesse opbrengen. Pas op het einde komt er iets van licht in de film, op het moment dat Angela op het strand het gevoel beschrijft "that everything is possible and impossible at the same time. [...] This is what I live with all the time," maar dan is het al veel te laat. Onduidelijk hoe deze mislukking uit de koker van één van de grootste Amerikaanse toneelschrijvers van de twintigste eeuw heeft kunnen komen.
Tja, je moet ervan houden, die Fake Found Footage, maar voor deze plot is die verteltrant zeer geschikt, en de goede montage doet de rest. Aardig spel, zowel bij het zorgeloze begin als bij de spannende scènes op het terrein, en de spanning omtrent wat ze gaan aantreffen doet de rest. Spijtig dat de laatste scènes een beetje als een anticlimax aanvoelen, wéér mensen die (net als in The war of the worlds en Skyline) een UFO worden ingezogen – dat is voor een film als dit toch wel een doodzonde en haalt ook wel een hap uit mijn waardering qua sterren.
Alternatieve titel: A Ghost Story for Christmas: The Mezzotint, 6 februari, 21:14 uur
Anderhalve maand geleden zag ik Lot no. 249 (2023), de aflevering uit de serie A ghost story for Christmas van 2023, en nu werd dan déze korte film van dezelfde regisseur van twee jaar eerder herhaald. Leuk gegeven, fraai verfilmd en met in de hoofdrol de altijd betrouwbare Rory Kinnear (ditmaal getooid met een enorme snor). Niets bijzonders, maar wel goed voor een half uurtje sfeervol griezelen (bij wijze van spreken dan, want deze serie is meer spooky dan scary, en dat is altijd beter wat mij betreft).
Nou, ik vond het allemaal best aardig, met een stevige cast, een professionele uitstraling, aardige onderwaterscènes en een redelijk tempo. Zoals mijn voorganger al zegt ook zeer romantische muziek van John Barry met in het begin nogal wat echo's van 007, en een aardig maar overbodig bijrolletje van Alec Guiness wiens ultrakorte aanwezigheid (precies 5 minuten en 30 seconden) niet verhindert dat hij op de hoes van mijn DVD als eerste wordt genoemd. Jammer wel van die modellen, met name de onderzeeërs ogen behoorlijk als speelgoed (hoewel het uiteindelijke bovenkomen van het schip er dan wel weer goed uitziet). Goede hoofdrol van Richard Jordan, leuk om Chief Clifford uit McCloud (wie kent het nog?) in een bijrolletje te zien, en de twist op het einde deed me warempel denken aan Hergé's De schat van Scharlaken Rackham). Lang niet slecht, hoewel de film indertijd door het publiek genegeerd werd en door de critici afgekraakt (met voorspelbare metaforen die gebruik maakten van termen als gezonken en ramp).
Erg leuke verfilming van een boek dat heel veel op z'n geweten heeft, want als Conan Doyle hier de geestelijke vader van was is Michael Crichton de zoon en Steven Spielberg de kleinzoon. Leuk dik aangezet zodat het voor jong en oud vermakelijk is, net zoals Conan Doyle's intentie was, getuige zijn voorwoord bij de oorspronkelijke roman uit 1912: "I have wrought my simple plan / If I give one hour of joy / To the boy who's half a man, / Or the man who's half a boy." De FX zijn nog best acceptabel, de rollen zijn perfect ingevuld (hoewel James Fox van zijn personage iets te veel een karikatuur maakt) en de romantiek staat het avontuur niet in de weg. Prima Nederlandse DVD-release van Memphis Belle met het beeld keurig in 16:9 (terwijl ik ergens las dat de Amerikaanse kijker een 4:3-versie voorgeschoteld krijgt!), Nederlandse ondertiteling, informatief audiocommentaar van producent en regisseur (niet ondertiteld), en een aardige making-of-documentaire van 29 minuten (wèl ondertiteld). Natuurlijk nooit zo intens of professioneel als de delen uit de moderne Jurassic Park-franchise, maar wel ontzettend fun.