Meningen
Hier kun je zien welke berichten Kiekerjan als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Ace in the Hole (1951)
Alternatieve titel: The Big Carnival
Een bijzonder cynische film over misselijkmakend sensationalisme dat de waarde van een mensenleven naar nul herleid. Douglas speelt de rol van gehaaide, egomaniakale nieuwsreporter die een scoop over een klem zittende man uitmelkt en verkoopt aan de hoogste bieder. De hele affaire verandert al vlug in een hels mediacircus waarbij iedereen een bijna perverse belangstelling ontwikkelt in het beloop. De toestand van de man in de grot wordt bewust gemanipuleerd ten gunste van een hogere oplage, met zijn uiteindelijke dood tot gevolg. Op het einde maakt Douglas' personage een emotionele ommekeer en probeert hij zijn fouten recht te zetten, maar het kwaad is alreeds geschied. Het acteerwerk is uitstekend, het verloop blijft boeiend en de zaken worden mooi in beeld gebracht. Wilder bewijst nogmaals dat hij niet bang is om een, naar Hollywood's normen, gedurfde en confronterende blik te werpen op een onderwerp dat niet vaak bekritiseerd wordt. Waar in Sunset Blvd. nog een zekere speelsheid was te bemerken, komt Ace in the Hole een pak rauwer over.
Adventures of Robin Hood, The (1938)
Een mantel-en-degenfilm met Errol Flynn, de charismatische acteur die eerder in 'Captain Blood' te zien was. Ditmaal dus ge(type)cast als vrijbuiter Robin Hood. Opvallend is het gebruik van Technicolor, een heel prijzig proces waarbij kleur werd toegevoegd aan zwart-wit beelden. Het feit dat het überhaupt mogelijk was om volledige kleurenfilms te maken in de jaren dertig (en zelfs vroeger dan dat) wordt vaak vergeten. De intrede en plotse populariteit van de zogenaamde 'three-strip camera' moet destijds een enorme revelatie zijn geweest, zeker zo kort na de opkomst van de 'talkie'. De kleur zelf spat ook echt van het scherm en geeft een dromerige toets aan de beelden. Vooral rood, blauw en geel springen direct in het oog en kunnen in sommige gevallen de personages zelfs overschaduwen. Het viel me bijvoorbeeld vaak op dat ik meer aandacht besteedde aan de kledij van de acteurs dan aan hun gezicht. Technicolor voelt vooralsnog niet aan als een gimmick, maar het werd wel direct duidelijk dat de toevoeging van een kleurenpallet geen garantie vormt voor een betere film.
Ik heb het verhaal rond Robin Hood nooit bijster interessant gevonden en daar is na het bekijken van deze film geen verandering in gekomen. Hoewel hij als antiheld meer verteerbaar is dan de klassieke held, werkt zijn drijfveer na verloop van tijd tamelijk eentonig. De nevenpersonages zijn tevens weinig ontwikkeld en vormen geen meerwaarde. Als zijnde swashbuckler spendeert de film ook iets te veel schermtijd aan zwaardgevechten die niet bepaald als bloedstollend omschreven kunnen worden. De acteurs mogen dan wel goed in hun rol zitten, het blijft doorgaans een theatrale bedoening. Punten gaan uit naar decor, kostumering, enkele bijzonder fraaie shots en overtuigend maar theatraal acteerwerk.
American in Paris, An (1951)
Een speelse en zoetsappige musical die de kijker wil verplaatsen naar een plaats ver voorbij de grenzen van de realiteit. Dit is escapisme pur sang waarin geen rekening wordt gehouden met bestaande conventies of enige vorm van rationeel denken. Het verhaal is bijzonder simplistisch en weet nergens te verbazen. Centraal staat een soort liefdesvierhoek, geboren uit een onnozele mix-up en in stand gehouden door vreemde toevalligheden. Zoals verwacht beginnen de personages om de haverklap te zingen en te dansen, maar ook de liedjes en choreografie zijn doorgaans weinig memorabel. Enkele droomscènes zijn oké, voornamelijk het concerto van de vriend en het laatste kwartier. Het mag ondertussen wel eens gedaan zijn met al die vervelende tapdans. Ik begrijp hoegenaamd niet hoe een man die met zijn hielen op de vloer stampt als entertainment kan dienen. Moest het nu nog een aap zijn in plaats van een mens, dan zou ik een andere toon aanslaan, maar daar wordt natuurlijk geen budget voor vrijgemaakt. Wat valt er meer over te vertellen? De sets waren weinig overtuigend, het acteerwerk was zozo en ik ben nog steeds geen fan van musicals.
Angel Face (1953)
RKO melonoir met centraal 'angel face' en femme fatale Jean Simmons in de rol van manipulatieve leugenares. Het verhaal blijft doorgaans boeiend en kent weinig inzakkingen. Een vleugje courtroom drama kan in mijn ogen ook nooit kwaad. Mitchum zet een interessant personage neer; zichtbaar onverstoorbaar, alsof de hele affaire hem in geen enkel opzicht benadeelt. Met vermoeide ogen baant hij zich een weg doorheen een jungle van waanzin, zonder ook maar enigszins zijn coolness te verliezen. Zijn fascinatie met Diane wordt zoals verwacht nooit helemaal duidelijk en hij benadert het leven met een zekere onverschilligheid. Hij deed me denken aan Meursault uit L'étranger, die eveneens op automatische piloot voortbeweegt en zich geen vragen stelt bij achterliggende motieven. Het verschil is dat Frank in dit geval onschuldig wordt bevonden door de jury en dus nooit (volledig) transformeert in een absurde held. Het gitzwarte einde vormde een meerwaarde, evenals de typisch scherpe dialogen.
Angels with Dirty Faces (1938)
Een redelijk saaie misdaadfilm met een zwak verhaal dat aan een hobbelig tempo uit de doeken wordt gedaan. Sommige scènes lijken een eeuwigheid te duren en doen helemaal niets ter zake terwijl anderen als het ware voorbij flitsen. De bizarre basketbalmatch toont goed aan hoe misplaatst en gekunsteld bepaalde personages en verhaalelementen aanvoelen. Qua acteerwerk mag er niet geklaagd worden, al komt Cagney wel over als een 'one trick pony' die voor de zoveelste keer als gangster werd getypecast. Veel verschil met zijn acteren in 'The Public Enemy' heb ik alleszins niet bemerkt. Deze film introduceert tevens de legende Humphrey Bogart, die er hier opvallend jonger uitziet dan in Casablanca, ook al is die film amper vier jaar verwijderd. Van een echte connectie of medeleven met de personages is echter geen sprake. Veel nevenpersonages zijn onuitgewerkt en dragen weinig of niets bij tot het geheel. De meute kinderen is absoluut onuitstaanbaar en de geforceerde 'love interest' verdwijnt zonder boe of ba. Verder gebeurt er niet veel noemenswaardig en buiten een schietpartij rond het einde zat ik bijna voortdurend te knikkebollen. Het terugkerende probleem in oude gangsterfilms blijft de stijfheid die in elke scène zit ingebakken. Het taalgebruik, de gedwongen moraal op het einde en zelfs de manier waarop iedereen loopt en gebaart voelt ouderwets aan. Een paar momenten zijn memorabel, zoals de alreeds vermelde schietpartij, maar ook de laatste wandeling naar de stoel. De rest is vooral langdradig en heeft de tand des tijds niet goed doorstaan.
Awful Truth, The (1937)
De eerste 'screwball' die me niet meteen naar het toilet dreef, maar zowaar enkele oprechte glimlachjes op het gelaat deed verschijnen. Op papier zou dit nochtans een absoluut onuitstaanbare film moeten zijn, met verschillende geforceerde liefdesdriehoeken, dwaze misverstanden en twee zwakzinnige hoofdpersonages die door hun onbegrijpelijke koppigheid de ene vreemde beslissing na de andere nemen. De twee zaken die de boel van de ondergang redden zijn enerzijds de acteurs zelf. Vooral Cary Grant heeft een smoel waar het charisma gewoonweg vanaf druipt en het samenspel met Dunne is overtuigend genoeg. Anderzijds heb je de weinig subtiele humor, die op meer dan één moment zodanig over-the-top wordt dat je als kijker met een verbijsterd gezicht naar het scherm tuurt. De pointe van de moppen wordt gehyperboliseerd, de hoeveelheid sarcasme loopt de spuigaten uit en de hele affaire wordt doorlopend en zonder genade in het belachelijke getrokken. Hierdoor valt het schrale verhaal beter te verteren, maar wordt het einde weliswaar totaal ontkracht. Het laatste halfuur vond ik dus opvallend zwakker, omdat de twee clowns elkaar terug in de armen drukken en aldus hun voorspelbare 'character arcs' afronden. Ik vind het vrij onrealistisch om na alle ongein die hieraan voorafging nog op enige belangstelling van het publiek te rekenen. Meeslepend is het dus geenszins, min of meer entertainend is het meestal wel.