
Kumonosu-Jô (1957)
Alternatieve titels: Throne of Blood | 蜘蛛巣城
Japan
Drama / Actie
110 minuten
geregisseerd door Akira Kurosawa
met Toshirô Mifune, Isuzu Yamada en Minoru Chiaki
Kurosawa's verfilming van Shakespeare's MacBeth. Washizu en Miki keren terug na een gewonnen veldslag en komen een heks tegen die voor elk van hen een voorspelling doet. Washizu zal de nieuwe heer van het kasteel worden en opgevolgd worden door de zoon van Miki. Zullen deze voorspellingen uitkomen....?
Trailer
https://www.youtube.com/watch?v=LY7ETIO1KB8
Wanneer je deze, als ook andere ingevoegde media op de site wilt zien, dan moet je hier even toestemming voor geven.
Met het tonen hiervan wordt er mogelijk door een andere partij cookies geplaatst en/of wordt je ip-adres geregistreerd, zonder dat MovieMeter hier invloed op heeft. Lees ons privacybeleid voor meer informatie over hoe MovieMeter met je privacy omgaat.
De sfeer van de film is verder goed. Prima camerawerk met mooi geschoten shots en af en toe zelf enkele mysterieuze beelden, zoals bijvoorbeeld de waarzegster in de mist en natuurlijk het wandelende bos.
Mifune is verder wel weer aardig op dreef. Redelijk druk en af en toe schreeuwend, maar toch wel goed spelend. Ik vond hem hier veel onsympathieker overkomen dan in Seven Samurai iets wat natuurlijk hier ook de bedoeling is. Jammer van de voorspelbaarheid, maar verder is het dus een hele aardige sfeervolle film.
Voor nu een kleine 3,5*
Afgelopen week had ik zelfs, speciaal voor de gelegenheid, ‘Macbeth’ van Shakespeare eens doorgelezen. Kurosawa had zich kunnen ontdoen van de nogal gedateerde elementen (heksen e.d.), maar hij houdt zich vrij strikt aan het origineel. Vreemd is dat hij er in slaagt om de vloeiende tragedie (de kortste van Shakespeare nota bene!) om te zetten in een hopeloos trage film, met vermoeiende monologen en een oninteressante regie waar veel meer uit te puren viel.
Hoewel de sfeer constant onheilspellend aanvoelt, zijn de actiescènes van een beschamend laag niveau. En waar Shakespeare er tussen alle intriges alsnog in slaagt om smeuïge ontboezemingen en aandoenlijke afscheidsredes in te voegen, gaat alle taalkundige charme hier tevens de dieperik in.
Sfeervol, maar verder absoluut ontgoochelend.

2*
In 'Throne of Blood' serveert Kurosawa zodoende een ontleding van het begrip macht: het verlangen naar macht, het al dan niet respecteren van de norm en het gebruik van macht als doel en middel. In dat opzicht wordt het dan ook interessant om waar te nemen hoe Kurosawa zijn literaire bron met enige zin voor mystiek en theatraliteit naar het feodale Japan vertaalt. Beide elementen voeden het web van wantrouwen, wanhoop en absolute waan, en worden door de tradities van het zogenaamde Noh theater bijzonder theatraal, doch meticuleus tot uiting gebracht. De psychologische fundering van de protagonist en zijn vrouw is dan ook niet geheel onlogisch afhankelijk van de expressies van datzelfde theater. Mifune wordt door mezelf nog steeds niet hoog ingeschat als acteur, maar zijn aangezette mimiek leent zich ditmaal ideaal tot het vertolken van een in se persoon van vlees en bloed, iemand met existentiële twijfels.
De inhoudelijke kwestie ter zijde, toont Kurosawa zich andermaal een mindere estheet, al puurt hij onder invloed van het Noh theater wel een zekere vorm van minimalisme uit de decors en omgevingen. Met als gevolg bovendien dat hij meer ruimte creëert voor het emotieve karakter van de prent. Ten slotte bevat 'Throne of Blood' ook een sinistere en onheilspellende ondertoon, die uiteindelijk zijn climax krijgt in een eerder ironische en hoogst indrukwekkende finale. Kortom: Kurosawa herwint met deze prent deels het vertrouwen.
4*
En waar Shakespeare er tussen alle intriges alsnog in slaagt om smeuïge ontboezemingen en aandoenlijke afscheidsredes in te voegen, gaat alle taalkundige charme hier tevens de dieperik in.
Waarom en bovenal hoe zou je het taalregister van Shakespeare behouden in een gegeven waar zowel gestiek als mimiek van een geheel andere orde zijn dan de literaire bron? Kurosawa beperkt zich louter tot de thematieke basis van het stuk en geeft daar vervolgens op eigen wijze vorm aan.
Waarom en bovenal hoe zou je het taalregister van Shakespeare behouden in een gegeven waar zowel gestiek als mimiek van een geheel andere orde zijn dan de literaire bron? Kurosawa beperkt zich louter tot de thematieke basis van het stuk en geeft daar vervolgens op eigen wijze vorm aan.
Akkoord, maar ik vind het spijtig dat wie Shakespeare aanpakt, niet met verrassende taal voor de dag weet te komen. Shakespeare acht - in mijn ogen - de taal superieur aan het verhaal, maar Kurosawa lijkt (voor mij) alleen maar het verhaal te vertellen. Zonde van de zendtijd, als je het mij vraagt...


Washizu en zijn goede vriend Miki keren dus terug van het slagveld. Als ze verdwalen in het bos komen ze een boze geest tegen die hun toekomst voorspelt. De twee komen er al snel achter dat die voorspellingen uitkomen. Als kijker besef je dan ook al snel dat deze mannen hun lot niet kunnen ontlopen.
Alweer een mooie rol van Toshirô Mifune die hier het personage van Washizu voor zijn rekening neemt. Die rol staat hem op het lijf geschreven want Washizu is iemand die woest kan kijken en brullen.
Er zijn enkele heel erg mooie scènes. Dan denk ik vooral aan de scènes in het bos met de regen en daarna de mist. Ook het einde met het bewegende bos en de pijlenregen is natuurlijk een vermelding waard. Maar mijn favoriete scène is de tweede ontmoeting met de boze geest in de mist en met die dreigende muziek erbij.
Akira Kurosawa heeft met Kumonosu Jô weer maar eens voor de zoveelste keer een erg sfeervolle film gemaakt. Uiteraard is ook deze film een aanrader.
Ik heb al zo'n 1,5 jaar geen Kurosawa meer gezien. Na Seven Samurai volgden twee matige filmpjes, waarna ik er niet zoveel zin meer in had. Over het algemeen duren zijn films me gewoon te lang en is het nogal veel van hetzelfde.
Het begin is best aardig, maar uiteindelijk duurt de film te lang en kan het mijn aandacht te weinig vasthouden.
2.5*
Akkoord, maar ik vind het spijtig dat wie Shakespeare aanpakt, niet met verrassende taal voor de dag weet te komen. Shakespeare acht - in mijn ogen - de taal superieur aan het verhaal, maar Kurosawa lijkt (voor mij) alleen maar het verhaal te vertellen. Zonde van de zendtijd, als je het mij vraagt...

This translation of "Shakespeare's words into Japanese images" is a theme that was taken up several years later by film critic Jerry Blumenthal, who argues that Kurosawa's powerful manipulation of visual cues proved that Throne of Blood was no pale imitation of the Shakespearean tragedy but instead a serious, dynamic, and most of all an "autonomous work of art" (123). Where Shakespeare comes into the film at all, Blumenthal suggests his presence is only that of "a scenarist whose vision is consonant with [Kurosawa's] own" (127) as the original's poetic language is replaced by the rich visual imagery so central to the experience of cinema. (site)
Ik heb een dubbele relatie met Kurosawa, ik had Seven Samurai al jong op dvd en ook Rashomon draag ik een warm hart toe. Zelfs nog een referaat over gehouden destijds met een filmanalyse vak op de uni. Maar de meeste andere films die ik daarna ontdekte stelden toch enigszins teleur, of erger. Ook Throne of Blood begon niet onverdeeld goed met een jengelende openingsmuziek en een swipe edit na het shot van de Samurai die op de poort ramt. Dat mag misschien toen in de mode geraakt zijn (ik dacht sixties eigenlijk), maar het voelde voor mij gek in een period piece.
Verder zaten er zeker een aantal mooie shots in (wild bewegende bomen in de mist op het einde waren zeer onheilspellend) en Mifune is weer 'erg Mifune', al heb ik met het theatrale, luide en wild gesticulerend acteren vaak moeite, zo lang na de introductie van de geluidsfilm. Het hoort bij het karakter misschien, maar mijn smaak is het niet. Wat tempo betreft is deze film echter net als zoveel andere Kurosawa's wat langzaam gepaced af en toe. Wanneer je iets heel interessant vindt en aan het scherm gekluisterd bent geeft dat niet, maar zo niet dan kan verveling op de loer liggen. Dat gebeurde (net) niet, maar ik dacht meerdere keren dat ik eigenlijk liever Macbeth zelf even uit de kast wilde trekken.
Het acquired taste stadium zijn Kurosawa en ik inmiddels gepasseerd, daarvoor heb ik nu teveel van zijn films gezien (dit was de negende). Ik zal me er bij neer moeten leggen dat ik naast die paar die ik erg goed vind, geen onverdeelde bewonderaar van de man ben. 'Misschien gewoon niet mijn ding', zoals men wel eens zegt.
Slotgedachte: de eindscène is wel erg knap gedaan vond ik. Echte pijlen. Uitleg van Criterion-filmpje
3*
Zeker met de combi Mifune, die natuurlijk al vaker samen hebben gewerkt.
Beste scenes voor mij waren de wandelende bomen, vond ik zeer mooi gedaan met de mist. en natuurlijk het einde Waar Mifune van overal werd beschoten, zeker daarvan de begin scene.
Vast en zeker een film die ik snel nog een keer ga kijken.
Wel pak minder is dat verschillende scènes toch wel te lang duren. Trage cinema is goed, maar dit zijn gewoon te trage scènes die het ritme eruit halen. Gelukkig kent de film genoeg troeven met de cinematografie en hoofdrolspeler Toshirô Mifune.