Mijn 22e Altman
Altman een van de weinige regisseurs die meer dan een handvol meesterwerken heeft gemaakt, wat mij betreft. Laat ik met de deur in huis vallen: daar hoort deze (nog) niet bij.
Buffalo Bill is een vrij aparte film. Ik kijk een film het liefst zonder enige voorkennis en laat me overrompelen. Maar bij deze eigenzinnige western, of is het theater?, werd mij in het begin totaal niet duidelijk waar ik naar zat te kijken. Dus 10 minuten in de film toch maar even de synopsis gelezen. Dat hielp. Het bleek een satirische kijk op Amerika en Hollywood zoals we dat wel vaker gewend zijn. Ditmaal is de setting een wild westshow ten tijde van het Wilde Westen. Een soort voorloper van Disney World en Hollywood in een. Buffolo Bill, een geweldige rol van Paul Newman, is de ster en baas van de show. Hij is omgeven door meelopers en constant in aria uitbarstende dames. Altman zal dat laatste vast heel grappig hebben gevonden en ergens is het dat ook wel, maar mij werkte het ook op de zenuwen. Wat we vooral meekrijgen is het narcisme van Bill en de intriges achter de schermen. Dat veranderd als ze Sitting Bull, de laatste nog levende grote Indiaanse krijgsheer, weten te strikken voor hun show. Dan krijgen we ook de nodige politieke satire (of is het vooral ironie) en laat Altman weinig heel van het moderne (blanke) Amerika.
Zo werd het toch nog een hele vermakelijke film, waarin op z’n Altman’s heel veel tegelijk gebeurd. Wat dat betreft zeker een rijke en bijzondere productie waarvan ik me kan voorstellen dat die een tweede kijkbeurt beter wordt.
Voor nu 3,5