
Little Caesar (1931)
Verenigde Staten
Misdaad
80 minuten
geregisseerd door Mervyn LeRoy
met Edward G. Robinson, Douglas Fairbanks Jr. en Glenda Farrell
Een onbeduidende overvaller wil graag een bekende crimineel worden. Daartoe sluit hij zich aan bij een bende, waar hij de leider probeert af te zetten. Vervolgens wil hij andere bendes uit de stad wegjagen.
Trailer
https://www.youtube.com/watch?v=qfcHKhp8YE4
Wanneer je deze, als ook andere ingevoegde media op de site wilt zien, dan moet je hier even toestemming voor geven.
Met het tonen hiervan wordt er mogelijk door een andere partij cookies geplaatst en/of wordt je ip-adres geregistreerd, zonder dat MovieMeter hier invloed op heeft. Lees ons privacybeleid voor meer informatie over hoe MovieMeter met je privacy omgaat.
Links
Zoek naar deze film op dvd/blu-ray op AmazonIMDb (7,2 / 12183)trailer (YouTube)boek (BoekMeter)iTunes: € 7,99 / huur € 2,99Google Play: € 7,99 / huur € 2,99Maar hoe dan ook zou het volgens mij niet kloppen wanneer je The Public Enemy uitstekend, en Little Caesar maar niets vindt. Dat hij beter kan zijn, dat is natuurlijk perfect mogelijk

In elk geval: het enige wat ik kan zeggen is dat ik toen van The Public Enemy iets meer verwacht had, terwijl ik genoten heb van Little Caesar. Je hebt wel gelijk wat betreft de plot, iets meer uitdieping bij enkele nevenpersonages was misschien handig geweest.

Little Ceasar lijkt net wat vlakker te zijn dan The Public Enemy. Ook het acteren van vooral de supporting actors in Little Ceasar is af en toe wel heel karikaturaal. Het grootste verschil is dat wat mij betreft Cagney een stuk authentieker overkomt dan Edward G. Robinson, met meer attitude en charisma.
Wel heel interessant in deze pre-code film is de homo-erotische ondertoon. Rico is totaal niet geïnteresseerd in vrouwen, en is zelfs extreem kwaad als zijn maat Joe hem in de steek laat voor een vrouw. Ook later als Rico een nieuwe outfit krijgt aangemeten door zijn hulpje Otero, spreken de blikken van met name de laatste boekdelen over zijn gevoelens voor Rico.
Edward G. Robinson kijkt wel erg misdadig maar ook hij is karikaturaal, net als de rest.
En roept onze boosdoener op het einde de Heilige Maagd niet aan ? Ja, zeker. Trouwens, in iedere Amerikaanse film komt er nog iets goeds uit de slechtste slechterik. Heb het nooit anders geweten.
Gisteren de oude gangster collection van Warner Bros gekregen. En de keuze was gevallen op Little Caesar om mee te beginnen, geen slechte keus.

Echt een heerlijke film. Boordevol sfeer, zeer sterk gefilmd en een geweldig hoofdpersoon. Edward G. Robinson zet hier een erg sterke rol neer. Een klein agressief mannetje met een bol hoofd, heerlijk personage. Verder duurt de film erg kort, dus de film is geen moment langdradig.
Mijn eerste oude misdaadfilm is dit. Ik vind het nu al een fantastisch genre. Ik ben echt benieuwd wat ik van de andere films uit de box ga vinden, in ieder geval vond ik deze erg goed.
Dikke 4*
Het grootste probleem ligt bij het hoofdpersonage. Edward G. Robinson heeft misschien wel de panache van een misdadiger, maar ik ergerde me mateloos aan zijn Donald Duck-achtige stemgeluid. Bovendien ziet hij eruit als een kwal en gedraagt hij zich ook zo: een onmenselijk kille vent, wat het moeilijk maakt om met hem te sympathiseren.
Ook de andere personages stellen weinig voor. Ze acteren met veel pathos, maar met weinig overtuiging. Toch ontstaat er een interessante intrige tussen Rico en Joe. Dat aspect weet slechts buiten schot te blijven van het tempo, dat veel te hoog ligt voor een 'rise and fall' plot. Er is geen greintje uitdieping, zeker in het begin wordt er veel afgehaspeld: Rico besluit op een dag gangster te worden en gaat dus maar op sollicitatiegesprek bij de eerste de beste maffiabaas. Deze neemt hem onmiddellijk aan, without further questions.
Toch heeft de film iets charmant, zij het vooral door het lekkere gangstertaaltje, wat bijdraagt tot de 30's sfeer.

Ik ben een tijd echt fan geweest van gangsterfilms. De fascinatie was er altijd al wel met onder andere The Godfather en Carlito's Way, maar James Cagney opende andere deuren. Wanneer je mensen over The Public Enemy hoort praten, dan wordt er praktisch altijd deze Little Caesar bij gehaald. Edward G. Robinson stelde me nog niet teleur en ik heb wel goede ervaringen met andere films van Mervyn LeRoy, dus gisteren me hier eens voor neergezet.
En toch wel weer goed geamuseerd, al is dat vooral toch een verdienste van Robinson vrees ik. Little Caesar (volgens de documentaire die als extra is toegevoegd zou W.R. Burnett, schrijver van het gelijknamige boek waarop de film is gebaseerd, zou later beweerd hebben dat hij het personage op Al Capone heeft gebaseerd terwijl andere bronnen dan weer beweren dat het Salvatore "Sam" Cardinella zou zijn) is een klassiek gangsterepos en fungeert meteen als blauwdruk voor al wat later zou komen. In historisch opzicht is dit dan ook een interessante film doordat het leuk is om te zien waar bijvoorbeeld een Scarface de mosterd vandaan haalde (al kwam die wel maar een jaartje na deze uit), maar het is toch ook een film waar wel wat bij misloopt. Vanwege de korte speelduur lijken sommige verhaallijnen nogal abrupt te eindigen (vond vooral het Tony gedeelte wat te kort) en niet alle personages komen even goed uit de verf.
Zeker een Stanley Fields bijvoorbeeld die Sam Vettori speelt, de eerste 'baas' van Rico, oogt wel erg krampachtig. Gelukkig is er Edward G. Robinson die iedereen anders doet vergeten. In het echte leven een kunstverzamelaar wiens ogen moesten worden opengehouden met plakband zodat hij ze niet toedeed wanneer hij een schot loste is geen adonis en het is net dat dat hem eigenlijk zo memorabel maakt. Dat en een heerlijke uitstraling plus een schitterend stemgeluid. De manier waarop hij Rico neerzet is schitterend. Een kleine bijrol ook nog voor Douglas Fairbanks Jr. die zoals gewoonlijk degelijk is. Even terzijde, de film heeft wel vreemde extra's. Een documentaire over Little Caesar, dat begrijp ik perfect, maar een kortfilmpje met Spencer Tracy en een Merry Melodies cartoon? Vraag me af wat daar de reden van is.
Soit, Little Caesar is een film die je als liefhebber van het genre ooit eens gezien moet hebben. Kan goed zijn dat je hem niet kan waarderen, maar het is op zijn minst interessant om te zien hoe dit meer dan 80 jaar geleden werd aangepakt. Al is het maar om een schitterende Robinson te zien schmieren.
3,5*
Verder een aardig misdaadverhaaltje, dat nergens vervelend is, een prima tijdsduur heeft en na al die jaren nog prima mee kan.
3,5*
Visueel vond ik de film erg mooi geschoten, met wisselende cameraperspectieven e.d. Klassewerk van regisseur Mervyn Leroy en cameraman Tony Gaudio.
De diverse karakters zijn rechttoe rechtaan opgevat, waarbij enkel Douglas Fairbanks Jr. zich in de schemerzone van goed en kwaad bevindt. Wat me aan het script van deze pre code verder opviel waren enkele mogelijke verwijzingen naar homoseksualiteit. In de nachtclub The Bronze Peacock wordt danser Douglas Fairbanks Jr. gekeurd door de twee mannelijke uitbaters op een manier die een subcontext laat vermoeden. En daarnaast rees bij mij het vermoeden dat het personage van Robinson zich meer dan vriendschappelijk aangetrokken voelt tot het personage van Fairbanks. Mijn vermoeden werd bevestigd wanneer ik op wiki lees dat W.R. Burnett, de auteur van het boek waarop de film gebaseerd is, hetzelfde vond n.a.v. diverse opvallende aanpassingen (in het boek is Little Caesar bijvoorbeeld een vrouwenliefhebber maar daar is niets van terug te vinden in de film) en daarover zelfs een klachtenbrief heeft geschreven naar de filmmaatschappij. Curieus toch dat de producers deze impliciete subcontext hebben willen toevoegen aan de verfilming.
In het verleden heb ik ook al de andere notoire gangsterfilms uit de jaren dertig gezien en ik kan begrijpen dat voorkeuren kunnen verschillen naargelang het actiegehalte van de film in kwestie. In Little Caesar wordt vooral veel gebabbeld en minder met scherp geschoten, maar dat heeft me eigenlijk geen moment tegengestaan.
De opvliegende, schietgrage Rico begint z'n carrière als klein boefje dat naar de grote stad trekt. Chicago wordt niet bij naam genoemd; het is opgenomen in Burbank, een voorstad dicht bij Hollywood. Z'n metgezel Joe wil z'n leven beteren, terwijl Rico zelf zich op wil werken in de hiërachie van de georganiseerde misdaad. Hij vertoont tekenen van grootheidswaan. Z'n bijnaam is die van een Romeinse keizer. Hij draagt een overjas zonder z'n armen in de mouwen. Z'n sigaar is een fallussymbool en geeft mooie rookwalmen. Als een narcist bewondert hij zichzelf in een spiegel. Een terugkerend motief is de klok. In het begin draait hij de wijzers terug om een vals alibi te creëren. Van een handlanger krijgt hij een gestolen, gouden horloge als statussymbool. Het is een zinnebeeld voor de wegtikkende tijd, want na de klim volgt algauw de val. Rico eindigt als een van de vele daklozen tijdens de Grote Depressie. Dan verandert hij van een geheelonthouder in een zuiplap, want ondanks de Drooglegging was illegale drank gemakkelijk verkrijgbaar.
De nieuwe mogelijkheden van geluid werden benut. Het geknal van pistolen en machinegeweren is opvallend. In het gangstergenre werd voor het eerst gesproken met een plat Amerikaans accent en bijhorende grammatica: Ain't nobody gonna leave this room! Er komt nogal wat slang in voor. Een rod of een gat is een handvuurwapen. De stir is de gevangenis. Een moll is een gangsterliefje. Yellow, uitgesproken als "yella", betekent laf, in Rico's ogen het allerlaagste. Wanneer hij de keuze heeft tussen zich laten doodschieten en laf genoemd worden, kiest hij het eerste. Het fanatisme en de redeloosheid van de beroepscrimineel en z'n milieu worden tegen het licht gehouden, en daarmee was een nieuw genre geboren.