Meningen
Hier kun je zien welke berichten Fred Neil als persoonlijke mening of recensie heeft gemarkeerd.
Maciste Alpino (1916)
Alternatieve titel: Maciste als Alpenjager
Dit is naar mijn mening de meest geslaagde Maciste film, van de 3 die ik tot nu toe heb gezien. Maciste, een soort Jerom-achtige held, is een van de eerste superhelden uit de filmgeschiedenis. Aanvankelijk had hij een bijrol in de Romeinse spektakelfilm Cabiria (ook van Pastrone), maar zijn rol bleek zo populair dat hij zijn eigen serie films kreeg. De eerste film, 'Maciste' (1915) was niet veel meer dan een aaneenschakeling van ontvoeringen en reddingen, maar de film had wel een logischer narratief en meer snelheid dan 'Cabiria'. Van het epische van 'Cabiria' was echter niks meer overgebleven. Het uitbreken van de eerste wereldoorlog betekende het einde voor de Romeinse kostuumdrama's met dure sets en vanaf 1915 zie je dat de goedkopere 'divafilms' opkomen met sterren als Lydia Borelli en Francesca Bertini. Ook de Maciste serie speelt zich niet langer af in het oude Rome, maar in de eigen tijd. 'Maciste Alpino' is een propagandafilm (eerste wereldoorlog) waarin de Italiaanse Maciste het opneemt tegen het gehele Oostenrijke leger. Deze film moet het ook niet hebben van het verhaal, maar er gebeurd wel zoveel in de film dat je je niet zal vervelen. Ook zijn de 'special effects' veel mooier en was het budget vermoedelijk een stuk groter dan de eerste Maciste film. Vermoedelijk kreeg de film financiële steun van de overheid vanwege haar boodschap. Vooral de scene waarin het leger de bergen intrekt is zeer indrukwekkend. De film heeft een lichte, komische toon en in de film worden grapjes gemaakt over het feit dat je naar een film kijkt. Zo stelt Maciste zich voor als een filmster en wordt hij door sommigen herkent als de held uit 'Cabiria'. Dit zelfbewustzijn is zeldzaam voor films uit deze periode. Al met al is dit naar mijn mening een van de best geslaagde Maciste films. De film is geen zware kost en heeft geen goed verhaal, maar is wel nog steeds zeer vermakelijk.
Si le Vent Te Fait Peur (1960)
Alternatieve titel: Als Je de Wind Vreest
Emile Degelin is een filmregisseur die soms een beetje wordt vergeten naar mijn idee, maar hij heeft toch een aantal redelijk geslaagde films op zijn naam staan. Leven en dood op het Land (1963), ¿Y mañana? (1967) en Palaver (1969) hebben allemaal mooie momenten maar zijn ook zeker geen meesterwerken te noemen en voelen een beetje onevenwichtig aan.
Si le Vent Te Fait Peur (1960) is veruit het beste werk van Degelin. Deze film haalde in 1960 de officiële competitie van Cannes, waar de film veel lof oogstte. Toch is de film om een of andere reden nooit echt uitgegroeid tot een bekende klassieker. Onterecht als je het mij vraagt. De sfeervolle poëtische beelden van de duinen, de prachtige muziek van Martial Solal (die in datzelfde jaar ook verantwoordelijk was voor Bout de Souffle), het simpele maar doeltreffende verhaal: deze film heeft het gewoon. Een vergeten pareltje wat mij betreft.
Gelukkig is er sinds kort een uitgave op dvd van het Belgische filmarchief Cinematek. Deze dvd-uitgave is van dezelfde kwaliteit die we van de Cinematek gewend zijn, dat wil zeggen: een mooie restauratie, 2 langspeelfilms (deze en ¿Y mañana?: een iets minder geslaagde Jaques Tati achtige film), een aantal korte films en een goede documentaire als extra. En dat allemaal voor een prima prijs (21 euro). De Belgen weten hoe ze met cultureel erfgoed moeten omgaan. Daar kan het Nederlandse filmmuseum (of eye instituut zoals ze zich tegenwoordig noemen) nog wat van leren, met hun afzichtelijke dvd-uitgaves in de Nederlandse filmklassiekers reeks (films die ze zonder ernaar om te kijken op dvd hebben geplempt, waarvan het geluid en beeld erbarmelijk is, en in sommige gevallen het einde er zelfs niet eens op staat).
Maar terug naar de film: met deze prachtige dvd-uitgave voor handen wordt het tijd dat deze film eens de aandacht krijgt die het verdient. Aanrader!
Teufelskirche, Die (1919)
Hans Mierendorff is bekender vanwege zijn acteerwerk dan zijn regie. Hij werd vaak getypecast als elegante, verfijnde gentleman. Hij begon zijn carriere als tegenspeler van filmdiva's Henny Porten en Asta Nielsen in de vroege jaren 10. Later speelde hij in verschillende films van Joe May een rol, waaronder 'Hilde Warren und der Tod' en de beroemde serial 'Herrin der Welt'. Maar zijn grootste succes waren de door Rudolf Meinert (bekend van 'Het meisje met den blauwen hoed') geregisseerde en door E.A. Dupont (bekend van 'Variéte') geschreven detectivefilms uit 1916-1918, waarin hij de detective Harry Highs speelde. Het geld dat Mierendorff verdiende aan deze populaire detectivefilms gebruikte hij om een productiebedrijf op te richten in 1919: Lucifer films GmbH.
Mierendorff werd directeur van Lucifer-films, maar regisseerde en acteerde ook in enkele van de films. De meeste films werden echter geregisseerd door James Bauer. Bij Lucifer-Film verschenen o.a de tweedelige film 'Die Maske des Totes', waarin de meestercrimineel Baron von Artrois (van het type Mabuse) het Parijs van de achttiende eeuw onveilig maakt. Ook verscheen bij Lucifer-Film de tweede verfilming van de Nederlandse klassieker 'Op hoop van Zegen' (1924), een Duits-Nederlandse co-productie geregisseerd door James Bauer en Henk Kleinmann en gefilmd in ijmuiden, Katwijk en Scheveningen. Deze film was voornamelijk gericht op de Duitse filmmarkt en er speelde (buiten de hoofdrol van de Rotterdamse Adele Sandrock) vooral Duitse acteurs in mee. Lucifer film heeft niet lang bestaan. Het bedrijf ging in 1923 falliet.
De Teufelskirche is de eerste film die Mierendorff maakte voor Lucifer-Film in 1919. Qua verhaal doet het een beetje denken aan andere variaties op de Faust mythe zoals Yakov Protazanov's 'Satana Likuyushchiy' (Rusland, 1917) of Nino Oxilia's 'Rapsodia Satanica' (Italië, 1920). Net als Paul Wegener's 'Der Student Von Prag' (1913) en Max Mack's 'Der Andere' (1915) loopt deze film qua thematiek vooruit op het Duitse Expressionisme, maar toch kan je hier naar mijn mening toch nog niet echt duidelijk spreken van expressionisme omdat de contrastrijke belichting, groteske decors, het schaduwgebruik en de expressionistische manier van acteren die bijvoorbeeld wel aanwezig zijn in Robert Wiene's 'Das Kabinet Des Dr. Caligari' (1919) hier grotendeels ontbreken. Toch zijn er wel al wat van deze elementen aanwezig.
Zoals gebruikelijk in de Duitse film uit deze periode is de camerabeweging minimaal en heeft de film een, vergeleken met de Amerikaanse film van die tijd, relatief trage shotafwisseling. Wat mij vooral beviel was de sfeervolle manier waarop de natuur in beeld is gebracht, die doet denken aan de natuurbeelden uit de Scandinavische films van Sjöstrom en Stiller. Dit zal vast geen toeval zijn aangezien algemeen bekend is dat deze Zweedse regisseurs een grote invloed gehad hebben op de Duitse cinema. Door het gebruik van natuurlijk licht krijgt de film een droomachtige uitstraling (de ondertitel van de film is niet voor niets 'ein gewittertraum'), en deze nachtmerrie-achtige sfeer is naar mijn mening het sterkse punt van de film. Qua acteerwerk valt vooral de overtuigende rol van Paul Rehkopf als duivel op. (Rehkopf zal later ook de hoofdrol spelen in de communistische depressiefilm Jenseits der Straße uit 1929).
Het scenario van de film werd geschreven door de Zweedse schrijver Adolf Paul. Paul was bevriend met Edward Munch en veel van zijn boeken werden beïnvloed door diens schilderijen. Zijn roman's werden door het publiek als obsceen en seksueel pervers gezien. Incest en moord waren thema's die veelvuldig in zijn werk voorkwamen. In de Teufelskirche is dit wel enigzins terug te zien, oa in het feit dat de vrouw zich laat verleiden door de duivel, en de kerk in het dorp wordt overgenomen door de duivel, die de hele gemeenschap voor zich weet te winnen en God buitensluit. Zelfs de pastoor lijkt zich te bekeren tot het satanisme. Ik kan me zo voorstellen dat dit niet allemaal met veel enthousiasme werd ontvangen door de Christelijke authoriteiten.
De film wordt gedurende haar speelduur steeds onheilspellender en vooral het laatste gedeelte in de kerk is mooi gedaan. Ik was dan ook zeer benieuwd hoe de film zou eindigen en ik bleef daarom een beetje onbevredigd achter na het einde dat toch wel een anti-climax is te noemen. Maar toch beoordeel ik de film met een 3 omdat de onheilspellende sfeer er goed in zat, de beelden droomachtig mooi waren en ik me geen seconde heb verveeld.
De print die ik zag was van slechte kwaliteit. Het goede nieuws is dat men bezig is met restauratie van de film. Ik heb hier voor de rest weinig informatie over kunnen vinden, maar op de site van Radio 4 las ik dat componist Theo Verbey momenteel bezig is met het schrijven van een nieuwe compositie voor de gerestaureerde versie van de film. De restauratie zal echter vanwege technische redenen meer tijd kosten dan verwacht staat vermeld op de website van Radio 4 (31 maart 2012).
3 Sterren
Zigomar contre Nick Carter (1912)
Alternatieve titel: De Bende van Z.
Veel mensen denken bij de eerste misdaadfilms meteen aan Louis Feuillade's beroemde serials 'Fantomas', 'Les Vampires' en 'Judex', die hij maakte voor Gaumont. Deze films hebben enorm veel invloed gehad op het genre. Zo ontstonden in verschillende landen films geïnspireerd door Feuillade, zoals in Italië 'Tigris' (1913), 'Filibus' (1915) en 'Za-La-Mort' (1914-1924), in Engeland 'Ultus' (1916-1919), in Spanje 'La secta de los misteriosos' (1914). Zelfs in de meer diabolische Homunculus' (1916) en 'Alraune' (1918) uit Duitsland is Fantomas' invloed te herkennen. Toch was Feuillade niet de bedenker van de 'crime serial'. Feuillade was creatief directeur bij Gaumont en zijn serials waren een antwoord op de toendertijd zeer populaire serials die Victorin-Hipolyte Jasset maakte voor concurrent Eclair. Jasset was vóór Feuillade de koning van de serial, en zijn filmseries zoals 'Nick Carter, le roi des détectives' (1908-1909), 'Riffle Bill' (1908), 'Docteur Phantom' (1910) en 'Zigomar, peau d'anguille' (1913) waren razend populair.
In 'Zigomar contre Nick Carter' staan twee hoofdpersonen uit verschillende Eclair serials tegenover elkaar (een soort Jason vs. Freddie van de jaren '10). Het verhaal stelt niet veel voor: de detective probeert de crimineel te pakken en de crimineel probeert op zijn beurt de detective te slim af te zijn. Wel worden hierbij de meest fantastische middelen en trucs uit de kast gehaald en ook de decors zijn soms prachtig (delen zijn geschoten in de buitenlucht in de Camargue). Al met al is deze film best vermakelijk: op geen enkele manier beter dan wat Feuillade een paar jaar later zou doen, maar de gelijkenis met Feuillade's serials is niet te missen en het is leuk om eens te zien waar Feuillade zijn mosterd haalde.
(BTW: het zou leuk zijn als een aantal van deze serials eens een keer op dvd zouden verschijnen).