Gitzwarte atypische western die ik in eerste plaats heb bekeken omdat hij vermeld wordt in een aantal film noir lijstjes. En ik beklaag het mij niet. Een compact verteld verhaal die de donkere kant van de menselijke kudde uitvergroot. Henry Fonda speelt de anti-held, zoals dat een noir betaamt, dronken, verward, tot hij op het eind van de film duidelijk partij kiest, maar zonder goed gevolg.. Heel veel gepraat en weinig actie, heeft ook deze film gemeen met de vroege noirs, en wijkt daarin af van de gemiddelde western. Het enige wat misschien nog ontbrak, was gietende regen, maar anderzijds waren er wel al voldoende deprimerende elementen aanwezig om de sfeer te drukken. Het was toch vooral Dana Andrews die voor de (emotionele) diepgang zorgde, geplaatst in een niet te winnen conflictsituatie. Wat de kritiek hierboven op het nevenverhaal met Mary Beth Hughes betreft, kan ik wel volgen dat het op zich misschien weinig bijdraagt aan het verhaal. Behalve dat het enerzijds het loserskantje van Fonda in de verf zet, en anderzijds contrasteert het wel met de finale van de film, waarin Fonda besluit om de weduwe van Dana op te zoeken en zich met haar welzijn bezig te willen houden. Dus er vindt een evolutie plaats van vriend van meisje van lichte zeden naar hoeder der weduwen, wat waarschijnlijk belangrijk is binnen bepaalde Amerikaanse conservatieve middens van toen (en nu).
Te begrijpen dat deze film gewaardeerd wordt als erfgoed.