Een film van Álex de la Iglesia. Een regisseur die met films als
El Día de la Bestia (1995) en
Balada Triste de Trompeta (2010) al liet zien dat hij een hang naar het absurde en groteske heeft. Die hang komt ook in deze film onmiskenbaar naar voren.
Las Brujas de Zugarramurdi is een horrorkomedie die na de hypnotisch geënsceneerde opening credits furieus van start gaat. In de opening credits komen schijnbaar willekeurig de meest uiteenlopende voorbeelden van bekende vrouwen uit heden en verleden voorbij. Confronterend en magnetisch tegelijk. De link met hekserij is snel gelegd. Na deze verontontrustende fotogalerij, toont de camera een man die zich als een zilverkleurige Jezus heeft uitgedost. Vervolgens waaiert de camera uit over een marktplein waarop zich nog meer merkwaardig gekostumeerde personen blijken te bevinden. Living statues. En dan gaat het los. Opeens gebeurt er van alles.
Snel gemonteerd. Korte cuts. Hectiek en gekte nemen opeens bezit van het plein dat van een gezellige vergaderplaats verandert in een grimmige plaats van geweld. Absurd. Grotesk. Humoristisch. Een heftig begin van de film. Een begin waar de onvoorbereide kijker even van moet bijkomen.
Na de openingsfase neemt de film gas terug. De mannelijke hoofdpersonages worden wat meer belicht. Dat gebeurt niet heel diepzinnig, maar gaat gepaard met veel banale humor en dient vooral om de kijker duidelijk te maken dat beide mannen in hun privéleven continu in conflict zijn met leden van het vrouwelijke geslacht. Die wetenschap vormt een humoristische rode draad en is belangrijke info voor de aanstaande clash tussen de mannen en een heksenkring die ze bij toeval tegen het lijf lopen. Hoewel het tempo in dit deel van de film gematigder is en het verhaal soms slechts lichtelijk boeit, bevat ook dit deel voldoende heerlijke absurde en onappetijtelijke groteske momenten om geamuseerd te blijven.
Het grootste en laatste deel van de film beslaat dan de ontmoeting met de heksenkring. De film zet voor de afwikkeling van deze strijd een tandje tempo bij. Leuk, amusant, grappig en bovenal extravagant en chaotisch wordt de finale strijd gevoerd. Heel aangenaam. Toch begon er op den duur iets te knagen. Ik miste een flinke dosis venijn en duisternis. De humor was leuk maar ook iets teveel van de kluchtige soort. Meer zwartgalligheid en hatelijkheid hadden gemogen.
Álex de Iglesia doet op het fantastische, absurde en groteske vlak mooie dingen. In het statiomaire verhaal is hij minder bedreven. Daarin komen zijn personages niet bevredigend tot ontwikkeling, blijkt het verhaal vrij dun en neemt hij vaak zijn toevlucht tot banale humor. In de fantastische opening en in de heerlijke finale, die beide grootschalig en chaotisch zijn opgezet, komen de talenten van de Iglesia het beste tot hun recht.