Oppervlakkigheid troef met een van de zwakste komedies die ik gezien heb uit deze periode. Ik verwachtte een screwball comedy, mede dankzij Gable en Loy in de cast. Dat ik dat niet kreeg is nog niet zo erg en dat het een wat meer serieuze film was is ook geen probleem. Veel erger is dat ieder mogelijk greintje venijn uit de personages gezogen is. Alle drie de hoofdpersonen zijn 100% oprecht en de enige reden dat er überhaupt problemen tussen hun ontstaan komt door wat geroddel. Oké, daar kan ik nog inkomen, maar moet er dan echt in een lange reeks aan scènes bevestigd worden dat Gable echt van Loy houdt (hoeveel scènes waarin ze elkaar omhelzen wil je hebben?)? Zijn er echt evenveel scènes nodig die laten zien dat Gable en Harlow slechts een platonische relatie hebben? Hadden de personages van Gable en Harlow niet iets meer ambigu kunnen zijn? Zelfs met het uitgangspunt dat ze geen relatie met elkaar hebben kan veel meer gedaan worden, als de personages maar hun onhebbelijkheden hebben. Een komedie of drama kun je overigens maar moeilijk maken met 100% goede hoofdpersonen, zo blijkt maar weer. Zeker als je drie van zo'n personages hebt en antagonisten nog geen vijf minuten speeltijd krijgen.
Gek genoeg slaagt de film er wel in om tegen het einde aan een uitzichtloze situatie gecreëerd te hebben voor zijn hoofdpersonen. Er is zoveel wantrouwen gezaaid tussen Gable en Loy dat een gelukkig voorzetting van hun relatie onmogelijk lijkt en ook Harlow en Stewart zouden waarschijnlijk nooit meer bij elkaar kunnen komen. De kunstmatige manier waarop alles dan toch nog goedkomt is dan ook weinig overtuigend.
Clarence Brown filmt het zonder ziel en aangezien het script gewoon stomvervelend is lijkt Brown erop te vertrouwen dat de sterren voor alle magie moeten zorgen. In feite zijn Gable, Harlow en Loy zo natuurlijk charmant dat het allemaal nog net uit te zitten valt, maar ze verdienen betere films. En die hebben ze ook gemaakt, dus er is weinig reden om bij deze te blijven hangen.
1,5*