rare keuze om op een afwijkende beeldformaat te filmen
Wat Hou’s beweegredenen ook geweest mogen zijn, mijn indruk is - zeker na nadere beschouwing - dat het smalle kader zeer functioneel is.
Bij de buitenopnamen draagt het effectief bij aan de ‘diepte’ van het beeld, waarbij de kleinste details op de grootste afstand messcherp te onderscheiden blijven; en bij de binnenopnamen is het niet alleen een meerwaarde voor het scheppen van een intieme sfeer (bijvoorbeeld in de scène in de boerenhoeve waarin Nie Yinniang haar gewonde vader te drinken geeft), maar is er bovendien nog wat belangrijkers aan de hand.
Opvallend bij deze film is dat er qua narratief nogal wat ‘buiten beeld’ valt: veel is impliciet; of wordt als bekend voorondersteld.
Ik behoor tot degenen die daar bij de eerste kijkbeurt over struikelden: prima dat er zaken niet vermeld worden, maar ik wil wel graag ongeveer weten, of kunnen vermoeden, wát er dan weggelaten is.
De hele film ademt sowieso een bepaalde zorgvuldigheid uit, waarin als het ware geen blad van een boom valt zonder reden.
Tegen mijn gewoonte in ben ik daarom toch maar eens ‘buiten de film om’ mijn licht op gaan steken, en dat loonde in ieder geval de moeite voor wat betreft een aantal basisgegevens (de identiteit van de gemaskerde opponent van Nie Yinniang bijvoorbeeld).
Maar ik stuitte ook
ergens op een opmerking over Hou’s gebruik van long takes en long shots waarmee hij de ‘omgeving’ van een locatie, dus wat buiten het kader valt, in aanmerking probeert te nemen, door de acteurs in één take afwisselend in en uit het beeld te laten bewegen, aldus de ervaring oproepend dat de camera - én daarmee de kijker - onderdeel zijn van die omgeving.
Ik heb niet alleen de indruk dat het beeldformaat dit effect versterkt (bijvoorbeeld in de sublieme scène waarin Nie Yinniang van achter de door de wind bewegende gordijnen Tian Ji’an en zijn concubine Huji gadeslaat), maar dat in deze film dit procedé niet alleen een kwestie van ‘cinematic style’ is. Ook de ‘inhoud’, de vertelling, is ‘not limited by the camera’s frame’.
“Huji is zwanger”.
In deze woorden (de enige in de hele film die Nie Yinniang tot Tian Ji’an richt), worden nogal wat politieke en persoonlijke implicaties samengebald.
Het is tekenend voor de introverte vertelstijl van deze film, die zich afspeelt in een ‘omgeving’ die de meeste westerlingen vreemd zal zijn, die zowel de heroïsche actie van het genre, als de politieke, persoonlijke en filosofische achtergronden daarvan, grotendeels in stilte naar binnen keert, laat verdwijnen achter (of juist tot uitdrukking poogt te brengen met ) een schitterende facade.