Inmiddels mijn vierde van
Shindô. Toch een beetje een miskend filmmaker, deze man. Alleen Hadaka no Shima, Onibaba en Kuroneko worden geroemd en zijn met Engelse ondertiteling te verkrijgen. Over de rest kunnen we alleen maar gissen, want die kunnen we niet zien. En dat terwijl de man met zijn 97 jaar nog steeds films maakt en scripts schrijft (
Hachiko, waarvan een (overbodige!) remake met slijmbal Richard Gere nu in de bioscopen draait is bijvoorbeeld van hem!).
Dit is qua faam zijn vierde film en door te pindakazen kon ik hem eindelijk zien, zij het in slechte staat als zoveel Japanse films uit die tijd. Wel legaal, want de film is een public domain movie. Op en top Japans overigens, deze film.
Hoewel
Shindô nooit geroemd wordt voor zijn subtititeit (niet onterecht), is deze film wel mooi en subtiel in tegenstelling tot Imamura's Kuroi Ame (Black Rain), die ook over de gevolgen van de bom op Hiroshima gaat (overigens óók een goede film).
Shindô brengt, i.t.t. Imamura, het leed niet of nauwelijk expliciet in beeld. We zien de hoofdrolspeelster
Takako de resten van haar ouderlijk huis bezoeken, we horen dat haar vriendin onvruchtbaar is geworden, we zien een man sterven aan stralingsziekte en een ziek meisje, we zien een vrouw die mank loopt. Wat ook enorm opvalt is hoe warm Takako verwelkomt wordt door de mensen die ze bezoekt, volgens mij omdat de rest van Japan de mensen in Hiroshima al gauw aan hun lot overlieten, iets wat heel duidelijk wordt aangestipt in Imamura's film. Deze mensen zijn blij dat iemand ze bezoekt, ze niet mijdt en vraagt hoe het met ze gaat. Verder is de film mooi geschoten (met figuranten die zichzelf spelen) en de gebruikte muziek is goed gekozen.
Voorts mooi subtiel is de
reactie van Takako en haar vriendin op het geluid van een overkomend vliegtuig. Ze zijn angstig en in gedachten 7 jaar terug, volledig in contrast met de reactie de kleine Taro.
Het plot lijkt ergens wel een beetje op Keisuke Kinoshita's latere Nijushi no hitomi (Twenty-Four Eyes) en wellicht heeft Kinoshita inspiratie geput uit deze film. Nobuko Otowa, Shindô's muze en zijn vrouw tot haar dood, speelt een verrassend lieflijke Takako. Verrassend omdat ik haar eigenlijk alleen ken van ouwe-tangen-rollen in haar latere films. Nu zie ik eindelijk wat Shindô in haar zag.
danuz schreef:
zitten vaak mooie kijkjes in de wereld van toen tussen
Dàt is nou net de reden waardoor ik deze film een hoog cijfer geef. Om weer het vergelijk te maken met Imamura's Kuroi Ame: Dit zijn de echte puinhopen van 1952 en niet in scène gezet. Historisch dus belangrijk. Dit jaar was ik op vakantie naar Japan en heb Hiroshima bezocht, wat bijna onherkenbaar is in vergelijk met het(zelfde) Hiroshima in deze film. Waarschijnlijk waardeer ik deze film hoger door dit bezoek, want ik herkende vele locaties wel. Zo was het grappig om het vredesmuseum in aanbouw te zien, of het toen nog totaal verwoeste kasteel, waar Iwakichi bij de vestingmuren woont.
Ik vind de film wel een hoogvlieger, maar helaas in de vergetelheid geraakt doordat er zoveel nieuwere films zijn gemaakt met hetzelfde onderwerp. Als je die (zoals ikzelf) ziet vóór deze film, dan lijkt deze wat tam en flauw, maar deze vergelijking doet deze film onrecht aan.