Een Schotse literaire klassieker, waar ik niet sta van te kijken dat deze (onterecht) een lage score krijgt. Daarom toch maar even uitgebreider op ingaan want ik vond dit drama best te doen. Hoe mooi de wereld is waar we in leven, hoe groot de last van het leven kan zijn. Het speelt zich af in de jaren voor de eerste wereldoorlog op het ruwe platteland rond Aberdeen. Een steeds weerkerende cyclus van groot leed en kleine vreugdes geven het bestaan een ritme. De film volgt de belangrijke etappes in het leven van een boeredochter, Chris, en de tol die het bestaan al snel van haar eist. De oorlog verstoort stilaan dat eeuwenoude ritme en werpt een schaduw over een bestaan dat anders gelukkiger geweest kon zijn. Een verhaal dat ook iets over de Schot wil vertellen: trots, met brute levenskracht, diepgelovig, patriarchaal.
Davies is vrij pessimistisch; het leven was in een nog niet zo ver verleden een lijdensweg. Ook de familie en haar primitieve structuur zijn daar niet vreemd aan, zoals getoond wordt, wanneer vader Guthrie zijn vrouw een broedende zeug noemt en zich als vaderfiguur op een perverte manier almachtig voelt. De regie is sober, intiem, maar sentimentaliteit mijdt Davies zoveel mogelijk. Familie en liefde worden niet verheerlijkt en zelfs heel kritisch benaderd.
Kan dat best smaken en Sunset Song voelt daarom ook aan als een kroniek van het leven van toen. Het niveau wordt niet altijd volgehouden. Wanneer echtgenoot Ewan in kilt terug in de woonkamer staat te schelden nadat hij van de oorlog terugkeert , ligt het er te dik op. Tussendoor geeft Davies ook een geest aan de film met quotes uit het boek, of muzikale stukken, mooie beelden. Het is geen film van clichés en van conventies, hiervoor moet je je voor openstellen en vooral interesse hebben in hoe mensen vroeger leefden.