Blijkt bij herziening nog sterker dan ie was, in mijn herinnering.
Indrukwekkend om te zien hoe effectief – hoe economisch, zou je haast zeggen - het medium hier gebruikt wordt. De opeenvolging van fragmentarische scènes, met de camera vaak bovenop dat wat in beeld komt, en de snelle editing, geven het geheel een heerlijke dynamiek.
Scènes beginnen vaak pas als de ‘actie’ al bezig is, en echte punten worden er niet gezet. Maar Denis en Godard lijken precies te weten wat ze wel, en wat ze niet in beeld hoeven te brengen om de vaart erin te houden, genoeg ‘informatie’ te geven om als kijker niet de weg kwijt te raken, én de essentie van iets weer te geven.
Nénette klimt uit een raam, en vervolgens op een scheidingsmuur. Waar bevinden wij ons eigenlijk? Nénette springt naar beneden, de camera volgt haar, maar blijft halverwege even hangen bij de muur. Wat staat daar in steen gehouwen? ‘Institution Saint-Joseph’. Oh, daar. Het lijkt niks bijzonders, maar het is dat haast achteloze ‘in het voorbijgaan, in één moeite door’ dat tekenend is voor deze film.
En hoe de gemoedstoestand van Boni: zijn geagiteerdheid, zijn verlangen, zijn frustratie, met enkele penne... eh, camera-streken wordt weergegeven, geweldig. De (dag)droomsequentie over de bakkersvrouw is wat mij betreft het hoogtepunt van de film. Prachtig opgebouwd, in beeld én geluid.
De camera laat die bakkersvrouw (Valerie Bruni Tedeschi) schitteren, en ook de verbeelding van de liefdevolle relatie van het bakkerspaar, in slechts enkele sequenties, is fabuleus te noemen.
De film opent met een nerveus geschoten, documentaire-achtige scène over een schimmig handeltje met telefoonkaarten voor immigranten. Dat handeltje is met nog drie scènes verspreid over de film een parallel zijlijntje, dat niet echt met de hoofdlijn te maken heeft. Maar hoe het de hoofdlijn uiteindelijk wel raakt (de dame van de abortuskliniek onderbreekt haar gesprek met Nénette voor een telefonische tirade over een plotseling astronomische rekening (‘Gesprekken met Hanoi? Ik bel nooit met Vietnam!’), is exemplarisch voor dit schijnbaar losse, schetsmatig lijkende, maar in werkelijkheid zeer zorgvuldig opgebouwde werkje.
In Nénette et Boni wordt het alledaagse ‘verbijzonderd’, en het weinige spektakel (de drive by executie, de baby-kidnap) als terloops, haast laconiek, weergegeven. De manier waarop dat gebeurt, getuigt van een prachtig staaltje ambachtelijk filmmaken.