Het hoge tempo en de snelle opeenvolging van geestige opmerkingen roepen de sfeer op van een oude screwballkomedie. Het gaat over een schijnbaar banaal maar eigenlijk zeer ernstig onderwerp: de moeilijkheid van het smeden en in stand houden van een band tussen twee individuen. Vriendschap betekent dat twee mensen zich belachelijk durven te maken in elkaars gezelschap, dat ze zich niet beter voordoen dan ze zijn, dat ze alles eruit flappen ook al leidt dat soms tot botsingen.
Met Harry en Sally kun je gemakkelijk meeleven. Ze zijn allebei sympathiek met vergeeflijke gebreken. Ze zijn voor elkaar voorbestemd, maar tegelijk is er de angst dat het toch mis kan gaan. De kostuumafdeling heeft haar best gedaan om hun diverse leeftijden te laten kloppen. Billy Crystal zien we als student, met en zonder baard; Meg Ryans kleren variëren van casual tot gala. Over hun beroepsleven komen we weinig te weten; het is volledig toegespitst op hun persoonlijke leven. In het decor zijn meermaals hoofden in kunststof te zien.
De stijl is vlot, zelfs jachtig, met locaties die voor vluchtigheid staan: restaurants, een winkel met zelfhulpboeken, een luchthaven... Een van mijn favoriete momenten is wanneer Harry Sally bij hun tweede ontmoeting niet herkent en dat vervolgens niet toe wil geven. Als je niet verwacht iemand tegen te komen en de context en de kleren zijn anders, is het goed mogelijk dat je die niet herkent.
De diverse plotwendingen zorgen ervoor dat het nergens ineenzakt. Je kunt je afvragen of dat happy end wel moest. In werkelijkheid waren ze misschien geleidelijk aan uiteengegroeid. Wanneer Harry op Oudejaarsavond opeens het licht ziet en een looppas inzet, leidt dat wel tot een mooie climax. Bovendien was dit eigenlijk het enige mogelijke einde, met die bejaarde koppels die vertellen hoe ze elkaar destijds ontmoet hebben. Die intermezzo's zijn op echte koppels gebaseerd, maar het zijn wel degelijk acteurs.
Scenariste Nora Ephron en regisseur Rob Reiner hebben ideetjes gehaald uit hun eigen leven. Ephron is degene die zo minutieus bestelt; Reiner en Crystal deden aan simultaan tv-kijken met commentaar over de telefoon. Het is allemaal heel herkenbaar en geïnspireerd. Grappige en ontroerende momenten blijven werken, ook als je het vervolg al kent. Elke romantische komedie van de voorbije kwarteeuw is hier schatplichtig aan.
Rain Man lijdt aan de variant van autisme die samengaat met het savantsyndroom. Vroeger noemden ze zo iemand een idiot savant, iemand die heel intelligent is op een beperkt gebied maar onnozel op andere gebieden. Hij heeft bijvoorbeeld een fenomenaal geheugen voor getallen en kan snel vierkantswortels berekenen, maar hij begrijpt niet dat een huis meer waard is dan een kilo peren. Hij is slecht in sociale contacten en het is moeilijk om door te dringen tot de persoon die verscholen zit achter die rituelen en die herhalingszinnetjes.
Dustin Hoffman heeft voorbeelden uit het echte leven als inspiratie gebruikt, vooral Kim Peek. Het resultaat is dan ook geloofwaardig. De enige ongeloofwaardige scène is die waarin hij in één oogopslag het aantal tandenstokers kan tellen. Over zijn voeding valt ook wat te zeggen: pizza pepperoni, pannenkoeken met ahornsiroop, fishsticks... Dat lijkt me niet de gezonde voeding die je in een geneeskundige instelling zou verwachten.
Ook Tom Cruise speelt hier een van z'n beste rollen. Hij is het personage dat verandert. In het begin is hij een yuppie die zelf een gebrek aan empathie vertoont. Tegen het einde is hij door contact te leggen met z'n broer een completer persoon geworden.
Qua sfeer en tempo zit het goed. Tijdens hun autoreis zien we mooie beelden van een zonsondergang achter de voorbijglijdende snelweg. Het heeft dat oppervlakkige sfeertje van de jaren '80, terwijl het toch een ernstig onderwerp behandelt. En ik heb eindelijk die grap van Abbott en Costello begrepen.
Voor Marcel Proust was het de geur van een madeleine die z'n jeugdherinneringen naar boven bracht; bij Woody Allen zijn het de oude liedjes van de radio. Het zijn subjectief gekleurde herinneringen aan z'n familie, radioprogramma's en roddels over radiosterren. Deze lappendeken van kleine verhaaltjes - banaal, ernstig, ontroerend, grappig of absurd - roept een nostalgische stemming op. Merkwaardig genoeg waren de jaren van de Tweede Wereldoorlog voor Joe een prachtige tijd. Het toont aan hoe het menselijke geheugen opgeslagen gebeurtenissen mooier kan maken dan ze waren.
Er is een groot verschil in welstand tussen de bescheiden woonwijk in Queens en het glamoureuze radiogebouw in Manhattan. In de tijd vóór televisie werkten vedetten voor de radio. Beelden werden erbij gefantaseerd door de luisteraar. In de fantasie van Joe had de Masked Avenger een atletisch lichaam, hoewel die stem ingesproken werd door een kleine kaalkop (de eeuwig fantastische Wallace Shawn). Grappig is hoe er destijds gewaarschuwd werd voor de verderfelijke invloed die de radio op de jeugd uit kon oefenen.
Een groep oude bekenden vormt een prachtige ensemblecast. Het is ook een zeldzaam voorbeeld van een voice-over die goed werkt, omdat die niet enkel de gebeurtenissen vertelt, maar er scherpzinnig commentaar op levert.
Zet vijf leerlingen uit een verschillend kliekje bijeen en luister wat ze elkaar te vertellen hebben. Afgaande op hun eerste indruk beoordelen ze elkaar als typetjes: het blokzwijn, het stuk krapuul, de atleet, het modepopje en het hopeloze geval. Een basket case is iemand die enkel geschikt is om manden te vlechten in een psychiatrische instelling. Die typetjes zijn herkenbaar aan hun kleding, hun manier van spreken en hun gedrag, maar het is een eendimensionale beoordeling. Interessanter wordt het wanneer blijkt dat ze alle vijf complexer zijn dan ze lijken, dat ze willen ontsnappen uit het hokje waarin ze geplaatst zijn. Ze hebben de volwassenen als gemeenschappelijke vijand en ze kennen allen het fenomeen van de groepsdruk of peer pressure.
De acteurs van het Brat Pack hebben hun personage meer inhoud gegeven via improvisatie. Om te voorkomen dat het louter pratende hoofden zouden zijn, werden intermezzo's ingelast waarin gerookt, gedanst of gebasket wordt. Het slotbeeld met de vuist in de lucht is een spiegelbeeld van het moderne standbeeld in de studieruimte.
Het is grappig om Colin Firth als jonge snaak te zien. Hoofdrolspeler Rupert Everett daarentegen hebben ze heel oud gemaakt voor de omkaderende proloog en epiloog. Ze spelen twee studenten op een strenge, conservatieve Engelse privéschool in de jaren '30. Thema's zijn de verborgen homoseksualiteit op zo'n jongensinternaat en de communistische sympathieën die sommige intellectuelen hadden in de tijd van de Spaanse Burgeroorlog. De dialogen en de conflictopbouw zijn goed, de acteurs getalenteerd. Aan het wat slepende tempo merk je wel dat het een bewerkt toneelstuk is.