Tot schilder en filmmaker opgeleide generatiegenoot van Andrzej Wajda interesseerde zich minder voor poltieke films of de verwerking van de oorlog, maar maakte een groot aantal literatuurverfilmingen, vaak refererend aan de Middeleeuwen of een fantasiewereld. Met name zijn Manuscript gevonden te Saragossa/The Saragossa manuscript/Rekopis znaleziony w Saragossie (naar Jan Potocki; 1965) maakte grote indruk en beschikt nog steeds over een enorme cultstatus. Has maakte aanvankelijk korte documentaires en debuteerde in 1957 met De strop/The noose/Petla (naar Marek Hlasko). Zijn andere lange speelfilms zijn Farewells/Pozegnania (1958), One-room tenants/Wspolny pokoj (1960), Parting/Rosztanie (1961), Gold/Zloto (1961), De kunst lief te hebben/How to be loved/Jak byc kochana (naar Kazimierz Brandys; 1963), The code/Szyfry (1966), The doll/Lalka (naar Boleslaw Prus; 1968), Het zandloperlaboratorium/The sandglass/Sanatorium pod klepsydra (naar Bruno Schulz; 1973), Een banale geschiedenis/Niecekawa historia (naar Anton Tsjechov; 1982), De schrijver/Write and fight/Pismak (naar Lech Terlecki; 1985), Memoirs of a sinner/Pamietnik grzesnika...przez niego samego spisany (naar James Hogg; 1986) en The fabulous journey of Balthazar Kober/Niezwykla podroz Baltazara Kobera (naar Frederick Tristan; 1988). Werd in 1990 directeur van de bekende filmschool in Lodz.